14 februari 2020, Valentijnsdag, maar vooral de ‘aftrap’ van alle cursussen die ik de komende 2,5 jaar ga volgen in het kader van mijn opleidingstraject. Om 7.30 uur zeg ik Luuk en Mees gedag en word ik vrolijk uitgezwaaid door deze twee. Morris ligt dan nog lekker te slapen. Eenmaal aangekomen in Utrecht ontvang ik nog net voor de cursus begint een foto van Morris die heerlijk met een vriendje speelt tijdens de peuter-gym. Het begeleidende appje omvat de tekst: “niet leuk dit”, doelend op het feit dat die ochtendspits, alleen met twee kinderen, altijd weer neer komt op een spelletje “RenJeRot”. Ontspannen kan ik starten, want de mannen vermaken zich altijd samen op papa-dag. Hoe anders had ik er gezeten als de kinderen vandaag niet fit waren geweest of als we überhaupt zorg-intensieve kindjes hadden gehad.
De cursus start met een introductie die ons, alle 22 vrouwelijke cursisten, raakt. De meesten van jullie zullen het zich mogelijk ook nog herinneren. Het optreden van Ali B bij DWDD waarin hij een nummer zingt over/voor zijn zoontjes en zijn emoties niet de baas is. Puur, oprecht en liefdevol.
Er komt een tijd dat jullie niet meer willen knuffelen met papa, niet meer willen stoeien.
Op de bank wanneer jullie opgroeien, komt er een tijd waarin wij een hoop kwijt zullen raken.
Want dan vinden jullie het niet meer fijn als ik jullie kleine kusjes geef in jullie nek.
Een tijd waarin jullie niet meer kruipen in mijn bed wanneer jullie bang zijn,
Want dan zijn mijn kleine mannetjes niet meer klein.
Niet meer in voor een verhaaltje vlak voor het naar bed gaan.
Ik vraag me af waarom moet het nu zo snel gaan.
Ik lach en ik laat een traan, want op een dag laat ik jullie gaan.
Opgroeien het lijkt zo vanzelfsprekend, maar alle ouders zullen samen met mij beamen dat het, zeker soms, niet zo simpel is als dat het lijkt. De cursus heeft als titel: “Psychodiagnostiek bij het zeer jonge kind (0-6jaar)”. Er wordt meer dan eens duidelijk hoe essentieel de eerste jaren zijn voor de ontwikkeling van een kind. Freud benoemde al dat zelfs de zwangerschap een belangrijke rol speelt. In de gedachten van ouders ontstaat er na een positieve zwangerschapstest een voorstelling van hun toekomstige kind (de fantasie-baby) en deze is doorgaans aan het begin nog specifieker en naarmate de zwangerschap vordert automatisch breder en minder concreet. Een trucje van ons brein eigenlijk simpelweg om teleurstelling of een tegenvaller bij de komst van de (reële) baby uiteindelijk te voorkomen. Maar wat gebeurt er als de baby veel te vroeg geboren wordt en er überhaupt nog niet uit ziet als een voldragen baby? Vaak is er dan sprake van een mismatch tussen de fantasie en de reële baby omdat ouders nog een specifieke voorstelling hadden. Ook wordt er vaak uitgegaan van het feit dat de positieve test een feest is voor iedereen. Maar wat als de baby niet gepland, niet gewenst of niet uit liefde ontstaan is? Met welke ‘valse start’ komt het dan al op de wereld? Laten we de eerste hectische tijd na de geboorte ook vooral niet vergeten. Want wie zat er nou echt helemaal op een roze wolk? Bestaat die eigenlijk of is deze er alleen op Social Media en films? Of horen onzekerheid, fysiek herstel na de bevalling, hormonen die een loopje met je kunnen nemen, slapeloze nachten, krampjes, reflux en huilbaby’s ook gewoon bij die roze wolk? Ik lag in ieder geval niet met ‘in model geföhnd haar’ en make-up in de verloskamer en de OK en ik zag er een paar uur na de bevalling ook niet zo uit als Meghan Markle. De vraag is natuurlijk over wie dat iets zegt. Het herstel van een keizersnee bij onze Morris en de bevalling van Mees waren pittig, maar voor mij goed te doen. Misschien ook simpelweg, omdat ik rekening had gehouden met dit onderdeel van de kraamperiode. Wat een zware dobber had ik gehad als ik gedacht had dat de hierboven beschreven voorbeelden realiteit waren. Als dan ook nog is na een hoop struggles de borstvoeding die je zo graag wilde geven mislukt en je baby blijft huilen waardoor je hele korte nachten hebt dan is dat voor een groot deel moeders reden tot stress. Als ouders kunnen we veel verdragen en maakt die ene lach van je kind ’s ochtends een slechte nacht vaak ook weer goed, maar wat als ook die lach uitblijft? Wat als je alleen maar moet geven en zorgen en het vat ook gewoon een keer leeg is? Durven we dat ook te bespreken met elkaar of zijn we dan met zijn allen bang voor een soort ‘status’ verlies? Tijdens de cursus bekijken we na deze inleiding een stukje van de documentaire Mother’s on the edge van Louis Theroux (de moeite waard om in zijn geheel te kijken overigens!). Hierin is een schrijnend voorbeeld te zien van een moeder die kamt met depressieve klachten en recent een suïcide poging achter de rug heeft. Ze woont daardoor nu samen met haar zoontje op een ouder- kindgroep waar Louis enige tijd meedraait. Het is het tweede kindje van deze moeder. Haar eerste kindje is helaas halverwege de zwangerschap overleden. Deze moeder voelt geen affectie met haar huidige kindje en noemt hem haar ‘regenboogbaby’ deze omschrijving legt eigenlijk direct de vinger op de zere plek. Dit kindje groeit op in de schaduw van zijn overleden broer en had er, zo geeft moeder aan, eigenlijk nog niet mogen zijn. Een veilige hechting tussen ouders en kind is echter essentieel om je te kunnen ontwikkelen tot een stabiele persoonlijkheid en ‘vroegsignalering’ is en blijft daarom van groot belang.
De uren die vliegen, de jaren die liegen.
Ze zeggen: ‘Doe rustig aan, er is tijd genoeg.’
Zien jullie niet dat ik jullie zo lief heb.
Ik mis jullie nu al, terwijl jullie nog bij me zijn.
Ali B en Ruben Annink zingen in hun nummer een liefdevol refrein. Helaas komt niet ieder kind uit een warm nest. Met collega’s buigen we ons meer dan eens over vraagstukken naar diagnoses bij jonge kinderen (5/6 jaar) met een pittige voorgeschiedenis. Kinderen die opgroeien in vecht-scheidingen, kinderen met ouders/moeders die bekend zijn met (meerdere) (postnatale) depressieve episodes, verwaarlozing, huiselijk geweld (al dan niet tussen ouders). We stellen ons daarbij vaak, en zo blijkt nu terecht, de vraag of je dan überhaupt een kindfactor als ADHD of ASS vast kan stellen. Hoe moet een kind stil zitten in een klas als er zoveel zorgen, trauma’s en/of angsten in het hoofd zitten? Hoe kan je van een kind verwachten dat hij beschikt over een adequaat empathisch vermogen als zijn hoofdopvoeder(s) in zijn eerste jaren, om wat voor reden ook, niet in staat waren dat adequaat aan hun kind aan te leren? Hoe kan een kind respectvol met conflicten omgaan als het thuis normaal is om in zulke situaties tegen elkaar te schreeuwen of fysiek te worden? Regelmatig krijg ik toch van bijvoorbeeld een school de vraag voor onderzoek naar ADHD bij een jong kind, en moet ik, als ik dit (nog) niet stel om bovengenoemde reden, van goede huizen komen ze hiervan te overtuigen. Het feit dat een kind ADHD-achtig gedrag laat zien betekent zeker niet direct dat er altijd een ‘sticker’ opgeplakt kan worden en is het belangrijk dat er aandacht is voor zijn/haar achtergrond. Als we puur gaan diagnosticeren op gedrag dan komen er steeds meer mensen als Jason. De jongen met, inmiddels, 12 verschillende diagnoses uit de documentaire Tygo in de psychiatrie. Het resultaat van de screenende intakes binnen de volwassenzorg waarbij in een uur de huidige klachten in kaart worden gebracht en er vervolgens, in het kader van vergoeding, gelabeld MOET worden. Gedrag kan echter nooit op zichzelf staand worden beoordeeld, maar moet geplaatst worden binnen de context. Maar wat doe je dan wel bij deze jonge kinderen, waarbij er vragen zijn omtrent het gedrag? Wat is uberhaupt normaal? Van Dale geeft als definitie “volgens de regel”, “niet klein, maar ook niet te groot”. De eerste zes jaar is de ontwikkeling van kinderen grillig. Waar de een met 10 maanden los door de kamer stapt doet een ander dat net voor hij twee wordt. De een is vlot de ander wat trager, maar beide vallen nog binnen de marge. Diezelfde brede marges zijn er voor taal en gedrag bij deze jonge kinderen. Er wordt geadviseerd om bij jonge kinderen waar er problemen zijn met het gedrag binnen het gezin of andere situaties de DC: 0-5 te gebruiken om de situaties in kaart te brengen. Net als de DSM-V geeft deze een houvast om gedrag te kaderen, maar is er bij deze variant speciaal ruimte voor die essentiële ouder-kind relatie. Bij deze jonge kinderen moet een ouder-kind observatie onderdeel zijn van een onderzoeksproces (bijvoorbeeld door middel van de FEAS) en is het heel belangrijk je te realiseren dat de aard van de hechtingsrelatie pas tot uiting komt in een situatie waarbij het kind stress ervaart (dus bijvoorbeeld als de ouder weg gaat).
Er komt een tijd dat jullie zullen gaan liegen,
Zoals papa heeft gelogen tegen oma toen ik tiener was.
Het is een tijd waarin jullie met een meid afspreken en om één of andere reden moet dat stiekem gaan.
Dat is niet het enige, jullie zullen ook dezelfde fouten maken als papa, dingen als roken.
Ik hoop het niet.
Ik klink nu net als mijn moeder die mij en mijn broer vroeger wilde behoeden,
Maar net als mijn moeder zal ik moeten accepteren
Dat er een tijd komt dat jullie van je eigen fouten leren.
Op een dag zie ik de controle verdwijnen, maar tot die dag hou ik jullie bij me.
Mentaliseren is het vermogen om je te kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken en voelen en kunnen begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat je zelf denkt of voelt. De bovenstaande tekst van Ali B. is daar een mooi voorbeeld van. Een kind zal dit vermogen in deze eerste jonge jaren moeten ontwikkelen en dat eerste empatisch vermogen wordt aangewakkerd op het moment dat, de meeste, ouders koetjiekoetjie geluidjes gaan maken, liedjes gaan zingen, kiekeboe gaan spelen etc. en dan worden het peuters die zich verbaal vaak nog niet heel goed uit kunnen drukken en het reguleren van hun emoties nog moeten leren. Echter voelen ze al wel van alles. Voor een veilige hechting is het noodzakelijk dat je als ouder emotioneel beschikbaar voor ze bent en ze leert, ook negatieve, gevoelens te uiten. Je mag boos zijn en ook dan houden we nog van je. Maar wat als hij een driftbui krijgt midden in de supermarkt en 10 paar ogen je aan staren? Wat doe je dan? Wat als het huis te klein is omdat je goed bedoeld de banaan in stukken sneed en hij/zij hem toch liever heel had gehad? Is dat op die dag de druppel en raak je geïrriteerd omdat je volgens je kind WEER iets niet goed deed of lukt het je rustig te blijven? En wat als hij in de ochtendspits per ongeluk (maar super onhandig gezien de tijdsdruk) zijn beker melk over zijn net aangetrokken schone kleren gooit? Word je dan boos of zie je in alle hectiek ook zijn geschrokken gezicht en kun je de rust vinden daarbij stil te staan? Wat als hij van het muurtje valt, waar je hem net 10 seconden daarvoor nog voor gewaarschuwd had? Zeg je dan: “eigen schuld, ik zei het toch al” of realiseer je je opdat moment dat peuters ontdekken en fouten moeten maken om daarvan te leren en de onvoorwaardelijke steun van jou als ouder nodig hebben om te groeien. Uit onderzoek is aangetoond dat ouders die goed kunnen mentaliseren bij hun kinderen er vaak 60/70% van de tijd naast zitten. Frustratie bij peuters is daarom ook niet gek. Stel je maar is voor hoe het zou zijn als je meer dan de helft van de tijd verkeerd wordt begrepen of ondertiteld door anderen. Met een peuter in huis ondervind ik dagelijks dat dit een beste klus is en dat het simpelweg in de haast van alle dag (zeker op de drukke doordeweekse ochtend en avondmomenten) niet altijd lukt. Regelmatig pak ik hier mijn ‘How to talk to kids’ handboekje erbij als het aankleden weer is een strijd was. Onze peuter staat namelijk iedere ochtend structureel op met de vraag: “hoeft niet aanklerruh niet? Je snapt vast dat het antwoord “Ja” hem op doordeweekse dagen niet bevalt en dat dit nou net de ochtenden zijn waarop er tijdtechnisch gezien weinig ruimte is voor uitgebreid gesoebat hierover. Daarnaast is hij voorzichtig van aard en zoeken we vaak naar een balans tussen erkennen van zijn gevoel, maar dit, als het onnodige angst is, ook niet te veel te bevestigen. Opvoeden maakt ook dat het leven met kinderen nooit saai is en je regelmatig een spiegel voorgehouden krijgt. Bewust zijn van je eigen handelen binnen de opvoeding is van belang om ook bij te kunnen sturen en de helikopterview te kunnen houden. Als het binnen een gezin even niet goed loopt is kortdurende hulp bij deze gezinnen met jonge kinderen doorgaans al helpend. Zoals men in de Infant Mental Health (IMH) benadrukt is het schip dan namelijk nog niet uit het zicht van de haven en kan er vaak met een klein duwtje worden bijgestuurd en, als het nodig is, op een ander werelddeel uit worden gekomen. De ‘perfecte’ opvoeding bestaat niet en er wordt daarom gestreefd naar ‘goed-genoeg ouderschap’. Als je als behandelaar ouder-kind interacties moet scoren op een 3 puntsschaal en daarmee de kwaliteit van alle interacties moeten kunnen vangen dan valt er gelukkig nog heel veel binnen de voldoende. Als behandelaar is het echter ook van belang dat je, doordat je veel probleemgezinnen ziet, deze norm niet gaat verschuiven en dingen af gaat zwakken onder de noemer: “dit valt nog wel mee”. Niet goed is niet goed en je professionele houding vraagt van je om een verdrietige/nare boodschap ook aan ouders te geven.
Als ik van de cursus thuiskom word ik warm onthaald. Morris komt aanrennen voor een dikke knuffel en springt vervolgens juichend door de kamer en roept blij: “ mama, mama, mama”! Mees zit in de wipper en zodra hij mij ziet strekt hij zijn armpjes naar me uit. Na het avondritueel plof ik zelf met een kop thee op de bank en realiseer ik me dat we het vast en zeker niet perfect doen, maar met twee tevreden slapende kindjes boven in bed, durf ik te stellen, zeker voor nu, “goed genoeg…”.
Informatie van 2 cursusdagen samengevoegd in één verhaal.
Leuk je eerste blog gelezen, herkenbaar geschreven! Groetjes Kristel
Knap hoor, je eerste blog.
Wat een bewustwording over het leven en wat een facetten die er allemaal bij komen kijken om een kind op te voeden.
Ik heb het met plezier gelezen.
Mooi, deskundig en met humor geschreven, Fay! Leuk!
Groetjes van Lidewij
Super herkenbaar!! Mooi omschreven. Kijk uit na de volgende!
Zeker herkenbaar, mooi en helder de dagelijkse dilemma’s verwoord ook. Thnx voor de zijdelingse tips, ‘how to talk to kids’ ga ik opzoeken.